WATERSTAAT

 

De gemeente Oorbeek wordt bespoeld door de Mene historie11 en de Dingelbeek .

De Mene komt van Hoxem en vormt er de grens tussen Kumtich en Oorbeek, waarna zij te Tienen in de Gete vloeit.

Op de Mene is een watermolen gebouwd waar het water een val heeft van 1,14 m. Een kleine vloed de Dingelbeek genoemd ontspringt op de Galgenberg. Deze werd in de jaren 1970 door het aanleggen van de E5 nu E40 autosnelweg, en in 2002 bij het aanleggen van de H.S.T. overwelfd, en via afvoerbuizen geleid langsheen de hoeve Vranckx, de St- Jorisbron tot onder de Wilgenstraat door om dan achter het erf van de familie Baep in slingering tot in het kasteelveld in de Menebeek te vloeien.

En wanneer wij deze kleine vloed volgen, zien wij duidelijk dat de resterende oudste huizen bij de beek werden gebouwd. De vorm van het dorpje loopt samen met het algemeen gezegde uit de jaren 1581, Oorbeek op de Dingelbeek of Vloedgracht.

 

De Menebeek thv het Wijtbroek - Wijgebroekstraat

 

De Dingelbeek of vloedgracht die door de dorpskern vloeit:


De gemeente bezit ook een kleine bron, namelijk de St-Jorisbron, in 1790 gewijd door pastoor Josephus Van Herck.

 

De Sint-Jorisbron:

 

Ook tal van vijvers kan men in Oorbeek aantreffen.

In het eigendom van het kasteel bevindt zich een vijver van een 60 a groot. Ook aan de molen lag vroeger een vijver van 72 a 80 ca. Rond de jaren 1930-1940 werd hij dicht gevoerd, en bij de aanleg van de E5, nu E40, rond de jaren 1970, nog opgehoogd zodat hij kon bebouwd worden door de familie Louis Palfliet - Deproost met daarin opnieuw een kleinere vijver van 10 a.

Ook in het Wijgebroek, bij de familie Van Herbergen-Ouwerx is er een vijver van 2 a 80 ca.

En in de Begijnenstraat bij de familie Luc Briesen-Janssens is er een vijver van 10 a aangelegd. We benadrukken dat deze infrastructuur privé bezit is en dus niet publiek toegankelijk.

 

Ziehier wat pastoor Buvé over de Mene schrijft :

Het riviertje dat ergens te Meldert ontspringt, Kumtich en Oorbeek besproeit, en te Tienen in de grote Gete loopt, wordt in de volksmond meestal genaamd " Het Meentje ".

In de oude schriften draagt het soms de naam Medania, meestal echter die van Mèdene. M. Kurth denkt dat bijna al onze riviernamen van Gallische of Keltische oorsprong zijn en voor hem is ook de Meen à priori Keltisch. Roba twijfelt niet dat de naam in het Nederlands, ten minste in het oud-nederlands voorkomt. Als grondwoord hebben wij Med, een woord nauw verwant met het oud-Friesch Meth, het middelnederduitse mâde, het oud Engels mead dat omtrent dezelfde betekenis heeft als het hier ook vermelde wisa, of het Engels meadow, weide .

Opmerkenswaardig is nog dat men rond Tienen zegt van een vruchtbare hooiweide: 't is een goede meen. De Meen zou dus de rivier zijn der hooi of grasstreek.

In oktober 1993 verscheen in de regionale krant Publipers een artikel "Kumtich in de Kijker" door Dr. Paul Kempeneers, met heel wat interessante gegevens aangaande Oorbeek, dewelke ik ook graag meedeel.

De Gele Mene :

De waterlopen in Kumtich behoren tot het stroomgebied van Demer en Gete. In de Atlas der Waterlopen, opgesteld in 1883 en vernieuwd in 1952, heeft men alleen oog voor de waterlopen van de gemeente zelf. Hierdoor merken we geen samenhang met de waterlopen die de gemeenten overschrijden. De technische dienst van de provincie Brabant heeft echter alle waterlopen in kaart gebracht die op het grondgebied van de provincie voorkomen. Op deze wijze onderscheidt men een aantal hoofdbekkens, aangeduid met een hoofdgetal, gevolgd door drie decimalen.

De Zenne krijgt het nummer 1.001, de Dijle 2.001; de Demer 3.001 en de Gete 4.001.

Hoe hoger het getal, hoe kleiner de bijloop.

Op kleinere schaal onderscheiden we twee bekkens: het bekken van de Velp in het noorden met waterlopen die beginnen met 3, en het bekken van de Mene in het zuiden met waterlopen die beginnen met 4. De waterscheidingslijn tussen deze twee bekkens loopt van Vissenaken naar Willebringen over een aantal 'bergen'. In 1883 tellen we 16 waterlopen in 1952, 17.

 

 

De Mene is waterloop nummer 2 (Atlas)of 4043(Brabant). Deze beek ontstaat in Meldert door de samenvloeiing van twee Molenbeken, nr 4043 en 4055. Over een grote afstand volgt de Mene de westergrens van Kumtich. In Tienen mondt ze, sedert de vergraving einde vorige eeuw, aan de Grote Spui aan de Getestraat in de Gete uit.

De oudste vormen in Tienen zijn: 14 de eeuw ultra medoniam, ouer die medene. Om ze te onderscheiden van de Kleinbeek in de Grijpen (die dan Kleine Mene werd genoemd) trof ik Grote Mene aan.

Zo bezat in 1706 Guilliam Hoffmans vijf dagmalen weide gelegen op de (groote meen ende die clijne meen). Het bedoelde perceel is D 174, gelegen bij de uitmonding van de Kleinbeek in de Mene.

In recente tijd heet de Mene ook wel Molenbeek (1947 De Molenbeek Rivière).

De naam Medene is zeer oud en dus voor-Germaans. Hij is waarschijnlijk al ontstaan tussen 2000 en1500 voor Kristus. Medene behoort tot de Oudeuropese namenschat. Welke taal hier in onze streken in die verre tijd gesproken werd, weten we niet. De riviernaam die ook bewaard is als de Möhn in Trier, is een voorhistorische afleiding met een n-suffiks van een indoëuropese wortel medhu honing.

De naam kan betekenen " honingkleurige" of " de gele".

In tegenstelling tot samenstellingen als Oorbeek, is Medene een afleiding. Oorbeek was trouwens de oude benaming van een deel van de Mene, die later gebruik werd als dorpsnaam.Oorbeek is samengesteld uit oor, 'kiezel, ijzerhoudend zand' en baki, dat zich ontwikkelt tot beek. Oorbeek behoort tot de Merovingische namen schat.

Op de Mene lagen drie watermolens : Twee in Hoxem en één in Oorbeek. De molens van Hoxem waren slagmolens. De verdwenen Molen te Bijgaarden lag in de 'laars' van Hoxem, dicht bij de wijngaard genoemd de Drakenberg.

Hier lag ook het Hof te Bijgaarden. Deze molen wordt al in 1340 vermeld als de 'slachmoelen'.

In het dorp Hoxem ligt nu nog een slagmolen, met kadaster nummer A 146f, op grondgebied Hoegaarden. Omdat hij een tijd lang eigendom was van de Tafel van de Heilige Geest, heet hij soms de Tafelslagmolen. Ten slotte vermeld ik de Molen van Oorbeek, gelegen op perceel B4 onder Oorbeek.