BENAMING DOOR DE TIJDEN HEEN VAN HET DORP OORBEEK

 

In het reeds geciteerde werk van de Heer L.Roba vond ik hieromtrent voldoende materiaal.

ORBECCA (1156 tot ongeveer 1160), ORBEKA (XIIe eeuw), ORBAICUM (1261),

ORBECK (1281-1742), ORBEKE (1300), OERBEKE (1374, 1375, 1399, 1405, 1464),

OIRBEKE (1403, 1404, 1405, 1492 tot ongeveer 1702-1715), OERSBEEK (1441),

OIRSBEKE ( 1646)OIRBEKE (1681), OORBEECK (1686, 1730 1744,1764,1787),

OIRBEEK (1768, 1784,1809, 1821, 1825 tot ongeveer 1935), OORBEEK 1935.

Volgens Ed. Dewolfs, zouden de volgende spellingen de oudste zijn :

ORBECCA, 1156 (akte van Hendrik II van Leyen, bisschop van Luik ca, 1160) ;

Wilbertus de ORBEC, 1165 (akte van Godfried III, hertog van Brabant) ;

Lambertus de ORBAICA, ca. 1170 (opsomming der goederen van de abdij van Vlierbeek) ;

ORBEKA, 1186 ; Engelbertus de ORBECA, 1190 (akte van Rodulphus van Zahringen ,

bisschop van Luik ) ; Tharius van OERSBECKE, 1204 (akte van Hendrik I, hertog van Brabant) ;

Engelebertus de ORBEKA, 1244 ; OERBEKE,1246 ; Reneri de ORBEKA, 1252 ;

Reinerus de ORBAICO, 1255 ; ORBAICUM, 1261 ; Arnodus de ORBEKE 1272 (polyticum

der abdij van Villers) ; Henricus de OERBEKE, 1276 ; ORBECK, 1281 .

 

De naam Oorbeek is moeilijk uit te leggen. 

 

A . Wauters geeft in zijn werk {Histoire des communes Belges}, een nogal moeilijk aan te

nemen verklaring, Roba was het nochtans eens met hem, dat Oorbeek en Orbais (Nivelles) één en dezelfde benaming zijn.

Voor Prof. Mansion en Prof. Carnoy doet OOR denken aan 't Germaans AUR, wortel van aarde en AURR {kiezelgruis}.

Deze hypothese kan Roba geredelijk aannemen, want voor dentalen is meestal TI (ue) = NUL-0- ontstaan uit Germaans au.

Pastoor Buvé, plaatsnaamkundige, schrijft het volgende : Oorbeek aan de westergrens van Tienen, is een dorp, klein van uitgestrektheid en bevolking, merkwaardig door zijn oude en moeilijk uit te leggen naam.

De moeilijkheid komt niet van de onbekendheid, maar van de oorspronkelijke vorm van de benaming.

Men kan b.v. de naam volgen vanaf de XIIe eeuw, in het archief van Tongerlo, en zich overtuigen dat hij bijna geen verandering heeft ondergaan.

De latijnse vorm ORBECA verwijst naar een oorspronkelijk ORBEEK.

Vanaf de XIIIe eeuw vindt men Oirbeek en Oorbeek omdat in de volksmond de oo scherp lang is.

De moeilijkheid bestaat ook niet in de splitsing of ontleding van het woord die klaar genoeg is :

OR + BEEK .

In overoude tijden werd een of ander beek kortweg misschien de OR of iets langer ORBEEK, genoemd. Die naam nam men over op het grondgebied

De enige moeilijkheid dus bestaat in de uitleg van het woordje OR. Voor tal van topografen is dit een moeilijke opgave.

Onze geleerde Chotting b.v. vond er geen moeilijkheid in : OORBEEK zegt hij betekent , (over de beek). Voor Roba was het een naïeve uitleg.

Dezelfde schrijver behandelt enkele bladzijden verder de naam Orbais die blijkbaar dezelfde is als Oorbeek, en nu voor OR naar ORD, ORZ (op een letter komt het niet aan).

Orbais zegt hij betekent {marais immonde}. Volgens Roba is dit onzin.

De kortste en zekerste weg, om de betekenis van een versleten woord te ontdekken, is, van dit woord na te speuren in andere namen waar het in voortkomt, 't zij alleenstaande, 't zij in samenstellingen of verbonden met suffixen.

Die weg gaan we trachten te volgen.

  •  

  

Pott noemt drie riviernamen in Duitsland : de eerste heet kortweg Ohr (bij Ochringen), de tweede idem bij Wolmirstadt, de derde is een compositum in den datief ORONBEKI.

Dus in Duitsland klinkt OR = OHR = AUER = UR. Bij ons is OR = OIR = OOR. In Frankrijk spreekt men van OR.

 


  •  

In Brabant treffen wij nog twee andere namen aan waar het woord inkomt, nl. de ORBE (riviertje te Orsmaal) en Orp-le-Grand ; beide gevormd bij het keltische woord APIA : water. 

 


  •  

In Zwitserland dragen twee rivieren de naam OR verbonden met de suffix en OSUS :OROSA nu de OREUSE, de andere heet nu AREUSE. Die twee namen betekenen de OR-RIJKE.

 


  •  

In Nederland vinden wij in de provincie Drente ORVELD en verder de gemeente Oirschot. Deze zijn te vergelijken met Oordam.

Wat is nu een dam of een schot op een OR ?Het kan niets anders zijn dan een dam op de waterloop, op de vliet.

Misschien kan men nog de benamingen uit Waals-België bijvoegen nl. ORET van ORIX,

ORROIR uit ORETUM.

Wij zagen hierboven OREUSE veranderen in AREUSE, zodat OR afstamt of verwisselt met A.R.

Het wortelwoord AR is goed gekend, het duidt een beweging aan als b.v. de loop van het water.

Ook het tweetalige WAREMME = WORM (W+OR+M) is juist hetzelfde verschijnsel.

De W is niet anders dan een voorzetsel dat nu eens verdwijnt of elders bijkomt.

Als de Walen over Oorbeek spreken, zeggen ze Woirbeek.

Die van Orp geven aan hun vroenten de naam Oerchaix, maar schrijven Warichaix (W+AR+ICH+AIX).

Zo kon Roba besluiten dat in vele rivierbenamingen het woordje AR of OR voorkomt. Het duidt de vloed van het water aan. Oorbeek betekent dus Vliet of Vloedgracht.

 

OUDE PLAATSNAMEN

 

Zowel in het werk van L.Roba als van Irène Smeyers-Palfliet heb ik volgende benamingen gevonden.

Gebrand hof of Meugens pachthof, voorheen pachthof van Vlierbeek (1787); kasteelveld;Vijverveld; Engelbeck of Ingelbekeveld; Ingelbekestraatje; de Drijbeek; Dievendael (aan de dievedelle, XVIe eeuw); Dievedelle, 1669-1671); Weybroek; Drogenhofstraat; Cauterken; Dorpveld; Dorpstraat; Peylstraat; Willigenstraat, 1532; Doelstraat; Groenstraat (aan de groene gracht, 1532); Munckstraat; Overlaarstraatken; Hoegaartsestraatken; Peerdekerkhof ; Houthemsestraat; Galgenberg of Galgenveld; Cauterberg; Cauterstraat; Hoxemveld (1784); weg Tienen naar Waver; Hooghstraat (1685); op de Assaert, 't Quaet dackwant ; Bellecomsbeender; de Populier; Abbeele bempt; 't Nieuwstraatken (1532) of Abbeele beempdeken; in de omgeving van de Waumer bempt of grote bempt en de Memoestraat. Bij de huge (XVe eeuw); op te zuwe; op ten boevenberch; breedewech (1432) oudenbampt, Wingaertbroeck; Wingaertstraete, Thorenteerken (1532); Lanckensgat (1669-1671) of Haenebempt (1684); Withuys van Oirbeek (1669-1671); kapel van O.L.Vr., gebouwd door de zorgen van pastoor André Bormans in 1652; in de bleuken (1784).