NIJVERHEID

 

De oude molen was lange tijd het enige aan nijverheid in Oorbeek. Deze watermolen gelegen op de Méne 48,41 m boven de zeespiegel, met een waterval van 1,14 m aangedreven door een waterwiel met een vermogen van 2 pk (paardenkracht).

Deze was eigendom der abdijen van Vlierbeek en van Vrouwenpark. De abdij heeft een internet website :

http://www. kessel-lo.com/nederlands/kultuur/abdij.htm

 

De molen die in puin viel werd weder opgebouwd door de kloosterlingen van het Park van Heverlee die de molen in eigendom kregen mits betaling aan Vlierbeek van een jaarlijkse cijns van een gouden penning (1399-1400). In 1752 betaalde de molen aan de abdij van Vlierbeek een jaarlijkse cijns van 25 gulden, en was lange tijd in bezit van de familie De Ryckel, die hem later verkocht aan Persoons, die hem liet uitbate door M.Larock (J.B.). Na Larock is de molen eigendom geworden van de Heer Jakobus Philips, waarvan een dochter huwde met de Heer Frans Dewalheyns die op zijn beurt de molen uitbaatte en later verkocht heeft aan de heer Jef Ickx de vader van de Heer Frans Ickx die in 1973 als toenmalige eigenaar de molen heeft gerestaureerd, en gerenoveerd zodat het malen gebeurde volgens een procedure eigen aan de hedendaagse behoeften.

 

 

In 1532 bestonden te Oorbeek twee brouwerijen, één van Jean Reynaerts, gelegen aan de weg Tienen - Meldert en de Engelbeekstraat, daar waar thans de vervoer firma Phillips gevestigd is, en die van Gérard Van Cauwenberghe, die kort naast de kerk moest gelegen zijn. De brouwerij van Jean Reynaerts, was beter bekend onder de naam van "Paanhuis of Pannenhuis". Een eeuw later, namelijk in 1635, toen het "Pannenhuis" door de Hollanders geplunderd en in brand gestoken werd, sprak men ook al eens van het "gebrand" of "gebrand pachthof" (Notarieel akte). Waarschijnlijk werd het "Pannenhuis" in 1649 terug opgebouwd en in 1723 verbouwd. Deze jaartallen vinden wij terug op een eiken balk, welke door de Heer Philips wordt bewaard. Terloops kunnen wij nog aanhalen dat bij verbouwingswerken, uitgevoerd door de vroegere eigenaar, er een stenen kroeg en oude munten gevonden werden.

Deze zijn echter allen verdwenen. We konden niet achterhalen tot in welk jaar het "Paanhuis" bier brouwde. In 1880, was in onze gemeente nog één brouwerij werkzaam, namelijk deze van Meugens. Men kan wel de opmerking maken, hoe het mogelijk was dat zulk een kleine gemeente twee brouwerijen telde. Maar men mag ook echter niet vergeten, dat het bier vroeger in onze voeding een grote rol speelde, en dat het koffiedrinken op het platte land nog maar twee eeuwen oud is. Paanhuis was vroeger de benaming voor brouwerij.

In de XXe eeuw kwam in Oorbeek een strofabriek tot stand. De familie Wellens, eigenaar en woonachtig in de Begijnenstraat produceerden een soort stroweefsel als beschermmiddel voor flessen, en strowebben die gebruikt werden om tussen de dakpannen te plaatsen. In die tijd was in Oorbeek ook een zeepfabriek "Palmee", waarvan de eerste zeepproef gemaakt werd ten huize van Maurice Meeuwens, door de Heren August Palfliet en Maurice Meeuwens. De onderneming werd later in een nieuwbouw ondergebracht en uitgebaat door de Heren de Meulemeester Georges en Louis Palfliet.